Op donderdag 1 juli jl. organiseerde het FAC een excursie voor deelnemers en betrokken partijen van de pilot “Aangepast Slootkantenbeheer voor meer diversiteit”. De avond vond plaats bij deelnemer Joost van Strien, die al enkele jaren ervaring heeft met het gefaseerd maaien van de slootkanten, en het verzamelen van het maaisel om dit vervolgens te composteren.

Na het verwelkomen van alle aanwezigen door BDEKO voorzitter Henk Klompe vertelt hij dat er in het 2e jaar van de pilot 25 deelnemers meedoen en dat er meer dan 70 km slootkant gefaseerd wordt gemaaid. Het maaisel wordt vervolgens verzameld en verwerkt tot compost. Na een korte uitleg door Joost van Strien over zijn bedrijf wat bijna 100 ha groot is, geeft hij aan dat hij blij is dat de slootkanten in deze pilot worden verschraald waardoor er meer biodiversiteit ontstaat. Het maaisel kan op het eigen bedrijf gebruikt worden als bemesting voor de gewassen.

Tijdens de rondgang over het bedrijf hebben verschillende deskundigen uitleg gegeven, zo ook Margriet Brouwer als ecoloog werkzaam bij Landschapsbeheer Flevoland, en zodanig ook direct betrokken bij de pilot. Door een aantal jaren gefaseerd te maaien geef je de insecten de kans om binnen een acceptabele afstand hun voedsel te vinden. Daarnaast worden riet, brandnetels, en snelgroeiende grassoorten onderdrukt waardoor andere planten een kans krijgen. Na een paar jaar kun je het verschil al waarnemen. Dat wordt door deelnemer Joost van Strien beaamd.

Binnen de pilot wordt er gewerkt aan het verbeteren van zowel de groene- als de blauwe diensten. Vandaar dat Provincie Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland betrokken zijn als partner van het project. Tijdens de rondgang over het bedrijf vertelt Henk Zwanepol van Waterschap Zuiderzeeland dat deze ontwikkelingen steeds meer aandacht krijgen binnen het Waterschap. Zo proberen ze de aangrenzende tocht taluds bij de pilot te betrekken. Nu nog groeit er veel riet en brandnetels in de taluds van de tochten. Het streven is door het aangepast maaibeheer, maar met geringe verhoging van de kosten, de diversiteit van de vegetatie te bevorderen. Het mag echter nooit ten koste gaan van de waterafvoerende capaciteit van de tochten.

Tijdens het passeren van de composthoop geeft Joost van Strien een uitgebreide uitleg. Het verzamelde maaisel wordt op een bult gezet en binnen een half jaar 3 of 4 keer omgezet. De temperatuur van de bult moet nauwkeurig in de gaten worden gehouden. Bij een te lage temperatuur gaan de onkruiden niet dood en bij een te hoge temperatuur gaat dit ten koste van de compost-kwaliteit. In een ideale situatie moet de bult een paar keer, een aantal dagen de 60 graden bereiken. Vier ton maaisel levert 1 ton compost op.

Terug op het erf vertelt Sonne Copijn van de Bee Foundation hoe we door het aangepast slootkanten beheer de bijenstand positief kunnen beïnvloeden. In Nederland komen rond de 360 soorten wilde bijen voor waarvan 29 soorten hommels. Een groot gedeelte, 330 soorten leven solitair en 70% daarvan maakt een ondergronds nest. Bijen zijn noodzakelijk voor de bestuiving van 85% van de planten. Vandaar dat ze gezien kunnen worden als een basisvoorziening voor de voedselproductie. Bijen zijn soms specifieke planten liefhebbers vandaar dat het verbeteren van de biodiversiteit direct invloed heeft op de aanwezigheid van meer soorten bijen.

Samenvattend kunnen we stellen dat het aangepast slootkanten beheer door het afvoeren van het maaisel de slootkanten verschraalt, de biodiversiteit vergroot (zowel planten als insecten) en de kwaliteit van het water wordt verbeterd doordat er geen mineralen wegvloeien naar het slootwater. De compost heeft een positief effect op de bodemvruchtbaarheid, en de waterhuishouding in de bodem verbetert. Door het afvoeren van het maaisel kunnen de mineralen niet meer in het water komen waardoor de kwaliteit van het slootwater wordt verbeterd.