In de 5 gebieden (clusters noemen we die) waar leden van het FAC Agrarisch Natuurbeheer uitvoeren, is bijgepraat over de uitvoering ervan. Bij de clusters Elandweg, Vogelweg, Rivierduingebied en Zeeasterweg is dat onlangs gedaan met een informeel keukentafelgesprek, terwijl het in de Kop van de NOP mooi kon samenvallen met de jaarvergadering van de ANV met diezelfde naam.

Afgelopen jaar
Deelnemers waren heel positief over de begeleiding bij de administratieve kanten van het beheer en ook bij de uitvoering van het beheer waren er in 2017 geen onoverkomelijke problemen. In enkele tweedejaars akkerranden en braakstroken in de vogelakkers was het aandeel melk- en of akkerdistel wat hoog aan het worden. Een paar zullen helemaal of gedeeltelijk worden vernieuwd. Als er beslist chemische bestrijding moet worden toegepast, zal daarvoor het protocol worden ingevuld. Op de meerjarige vogelakkers, de zomergraan-akkers en het stoppelland worden ook in de winter vaak foeragerende (roof)vogels en reigers gespot. Op de wintervoedselakkers met vanggewas was/is het beeld gevarieerder: vooral percelen met wat zaadvorming waren in trek.
De deelnemers in Kop van de NOP en het Rivierduingebied zijn tevreden over het weidevogelbeheer, samen met de enthousiaste vogeltellers en nestbeschermers, met gewaardeerde ondersteuning van Landschapsbeheer Flevoland. De lage overlevingskansen door predatie (vos, kraai, ooievaar, steenmarter, ..) worden wel als probleem gezien. Dat laatste is vooral belangrijk voor de vanggewassen, die fungeren als wintervoedselakker.

Het nieuwe seizoen en verder
Kop van de NOP en de Vogelweg gaan nu hun tweede ANLb-jaar in, de andere beginnen aan hun derde jaar. Alle deelnemers gaan “gewoon” door met ervaring opdoen, waarbij op onderdelen geëxperimenteerd wordt, voor zover de beheereisen dat toelaten. Het blijft bij het beheren telkens afwegen tussen inpasbaarheid in de bedrijfsvoering en waarde voor de natuur. Van “Past deze onbereden rand wel naast dit perceel”?” tot “Hoe blijft de wintervoedselakker inderdaad tot 1 of 15 maart voedsel leveren?” Daaraan gekoppeld is aangekaart hoe de clusters zich kunnen versterken, nu in er in 2019 extra budget beschikbaar komt. Enerzijds door het gebied méér aaneensluitend te maken door buren binnen het gebied te vragen ook mee te doen. Anderzijds door het beheer zó binnen het gebied te leggen dat een samenhangend mozaïek ontstaat voor foeragerende, broedende, rustende en overwinterende vogels.
Ook een paar heel praktische zaken kwamen aan de orde: Hoe kunnen we mogelijk gezamenlijk maaisel van akkerranden en braakstroken composteren, omdat afvoeren zoveel beter is dan klepelen. Dat geldt zeker ook voor taluds van sloten en tochten.
Ook het meetellen van vogelakkers als grasland was een punt: dat zou mooi passen in de bedrijfsvoering. Inmiddels is duidelijk dat dit geen reële optie is, ook niet als er een klein aandeel gras in de luzerne wordt meegezaaid.