We gaan het tweede jaar in van de pilot “Aangepast slootkantenbeheer voor meer biodiversiteit”. Het aantal kilometers is uitgebreid van 30 naar 60 er is dus genoeg te maaien. Om de vegetatie te beïnvloeden is half mei, als de grassen beginnen te bloeien, het meest ideale tijdstip. Vanwege het vochtige weer en het koude voorjaar hebben we het nog even uitgesteld maar we zijn nu echt begonnen.

De eerste meters zijn gemaaid met de nieuwe maaizuigcombinatie van onze vaste uitvoerder: Loonbedrijf van Dun. Deze combinatie is mede voor ons project aangeschaft. Vorig jaar werd voor het maaizuigen nog een onderaannemer ingeschakeld maar dat was vanwege de communicatie niet ideaal. Nu kan er via de veldmedewerkers van het FAC of rechtstreeks met de loonwerker of de chauffeur overlegd en gepland worden. Het werk ziet er prima uit en de klepelbak van 1.80m heeft een goede capaciteit. De trekker heeft een meterteller waardoor de positie van de maaivakken van het gefaseerd maaien makkelijk bepaald kan worden als er geen herkenningspunten zijn.

Eind mei is voor het ontwikkelen van een andere vegetatie en het stimuleren van meer bloemplanten dan wel het meest ideale tijdstip maar voor de continuïteit van voedsel en schuilgelegenheid voor insecten en ook vogels is het niet goed om alles in één keer weg te maaien. Daarom wordt een gedeelte van de voorjaarsmaaibeurt eind juni uitgevoerd. De vroeg gemaaide vakken gaan juist later in het seizoen nog een keer bloeien, meer dan als er helemaal niet gemaaid zou zijn.

Voordeel van de maaizuigcombinatie is dat er over draadjes en palen heen gewerkt kan worden. Ook het talud aan de overkant van de sloot kan gemaaid worden, handig als aan die kant een gewas staat. Verder gebeurt het maaien en verzamelen van het maaisel in één werkgang. Nadeel is dat er veel insecten, die we juist willen stimuleren, zullen worden opgezogen. Daarom wordt het grootste deel van de slootkanten in onze pilot gemaaid met de maaiharkcombinatie. Dit is een messenbalk met een hark erachter die het maaisel naar boven harkt. Nadat het maaisel even gelegen heeft en de insecten er eventueel nog uit hebben kunnen kruipen wordt het maaisel naar binnen geharkt en met een opraapwagen opgehaald. De maaibalk heeft een krom ondereinde waardoor ook een deel van de slootbodem meegenomen wordt, goed voor de waterdoorvoer. De slootbodem valt overigens verder buiten het project. Deze is de verantwoordelijkheid van de deelnemer zelf. Er kan op eigen initiatief gekorfd worden. Slootbodemmaaisel, mits zonder grond en modder! kan wel in dezelfde werkgang door de opraapwagen meegenomen worden. Het zou jammer zijn als het talud, dat we juist wat proberen te verschralen, weer door slootbodemvuil verrijkt zou worden.

Het eerste maaisel ligt dus al op de plaat en heeft de 60 graden alweer bereikt. Daarmee hebben we straks weer een mooie compost om de bodem mee te verbeteren. Nog een voordeel van ons project. Nu op naar een goed groeiseizoen en rijk bloeiende slootkanten!

Robert Timmerman, deelnemer ‘pilot aangepast slootkantenbeheer’.